De Erfgoedwet
in de praktijk
In dit hoofdstuk presenteert de commissie de bevindingen van haar onderzoek naar de toepassing van de Erfgoedwet
Inleiding
De commissie heeft voor haar onderzoek gesproken met betrokken privépersonen, rechtspersonen en overheidsorganisaties. Daarnaast heeft zij bureauonderzoek verricht en een scala aan openbare bronnen geraadpleegd, onder meer ten aanzien van het register met geregistreerde beschermde cultuurgoederen en verzamelingen, alsmede buitenlandse regelingen tot bescherming
Allereerst benoemt de commissie welke actoren zijn betrokken bij de totstandkoming en het beheer en behoud van de Collectie Nederland in relatie tot de uitvoering van de Erfgoedwet. Vervolgens behandelt de commissie elf knelpunten rond de toepassing van de Erfgoedwet
Augustinus Terwesten, Renaissance-goudleerkamer ‘Rozijnkorf’,
Betrokken actoren
Bij de totstandkoming en het beheer en behoud van de Collectie Nederland en bij de uitvoering van de Erfgoedwet zijn vele actoren betrokken.
De betrokken actoren laten zich in twee categorieën onderbrengen:
- Degenen met cultuurgoederen in hun bezit of eigendom:
- privéverzamelaars, stichtingen en andere
private rechtspersonen; - professionele private rechtspersonen zoals
veel musea; - publiekrechtelijke rechtspersonen zoals de Staat, waterschappen en
de meeste universiteiten.
- privéverzamelaars, stichtingen en andere
- Overheden en overheidsorganisaties in een uitvoerende rol met betrekking tot de Erfgoedwet (dus niet als eigenaar
van cultuurgoederen): - de wetgever;
- de minister van OCW als primair verantwoordelijke voor de toepassing
van de Erfgoedwet; - de Tweede Kamer in de controlerende functie en
als (mede)beleidsmaker; - de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, onderdeel van het ministerie
van OCW , die onder directe verantwoordelijkheid van de minister uitvoering geeft aande Erfgoedwet; - de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed als wettelijk aangewezen toezichthouder op de naleving
van de Erfgoedwet; - de Raad voor Cultuur, als wettelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement op het gebied van kunst,
cultuur en media; - het Mondriaan Fonds, het publieke stimuleringsfonds voor beeldende kunst
en cultureel erfgoed; - de Belastingdienst/Douane, waar een aanvraag kan worden ingediend voor een vergunning tot uitvoer van cultuurgoederen buiten de Europese Unie en die in Nederland bij de (
EU-buiten )grenzen controleert of de uitvoer van cultuurgoederen conform de regels verloopt.De algemeen directeur van de Douane is door de ministervan OCW gemandateerd om namens de ministervan OCW besluiten te nemen en overige handelingen te verrichten die verband houden met het verlenen van vergunningen op grond van deVerordening 116/2009 .De Douanetaken op het gebied van cultuurgoederen zijn vastgelegd in het convenant tussen deminister van OCW en deminister van Financiën ; - de minister van Financiën, als primair verantwoordelijke voor de (uitvoering van) in het bijzonder de Successiewet.
Op basis van deze wet wordt (een deel van) de erfbelasting kwijtgescholden als erfgenamen bereid zijn een cultuurgoed van nationaal cultuur- of kunsthistorisch belang te schenkenaan de overheid; - de ‘Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen’ (
de Successiecommissie ), die door de minister van Financiën is ingesteld en de minister adviseert of aan de criteria van de hiervoor genoemde kwijtscheldingsregelingwordt voldaan; - Overige betrokkenen zoals belangenorganisaties, kunsthandelaren en veilinghuizen, wetenschappers
en deskundigen.
Betrokken actoren bij de Erfgoedwet
Knelpunten rond de bescherming van cultuurgoederen
De commissie stelt vast dat er consensus bestaat over het grote belang van cultuurgoederen en verzamelingen. De wetgever brengt dit belang in de toelichting op de Erfgoedwet als volgt
‘Cultureel erfgoed is belangrijk voor onze sociale en fysieke leefomgeving.
De overheid heeft een primaire verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer van cultureel erfgoed in brede zin, waartoe onder meer cultuurgoederen en verzamelingen
De commissie signaleert een aantal knelpunten rond de bescherming van cultuurgoederen en verzamelingen
- Met de veronderstelling dat de Collectie Nederland ‘af’ zou zijn, wordt geen recht gedaan aan het generatie-overstijgende en representatieve belang
van deze collectie. - De vorming en het behoud van de Collectie Nederland berusten sterk op toeval, omdat een overkoepelende visie op
deze collectie ontbreekt. - Er bestaat een disbalans in de bescherming van cultuurgoederen in particulier
versus publiek bezit. - Het is onder de Erfgoedwet onvoldoende duidelijk wat onder het begrip ‘particulier bezit’ wordt verstaan en voor welke soort eigenaren de aanwijzingsregeling wel of juist niet
zou moeten gelden. - Het register van aangewezen cultuurgoederen en verzamelingen is onvoldoende representatief
en toekomstbestendig. - Het terughoudend aanwijzingsbeleid van de minister risicovol gezien een aantal omstandigheden, zoals het recht op vrij verkeer van goederen in de Europese Unie, het gebrek aan inzicht in hiaten in het register en het ontbreken van contact met particuliere eigenaren om belangwekkend cultuurgoed
in kaart te brengen. - Het terughoudend aanwijzingsbeleid leidt tot rechtsonzekerheid onder betrokkenen en de open aanwijzingscriteria vergroten deze rechtsonzekerheid alleen maar door het ontbreken van
een uitwerking daarvan. - De aanwijzing van een cultuurgoed wordt als een te grote inbreuk op het eigendomsrecht van
particulieren ervaren. - Er bestaan geen wettelijke waarborgen dat de Staat voldoende middelen tot zijn beschikking heeft voor aankoop van belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen die uit Nederland dreigen
te verdwijnen. - Bekendheid met en adequate voorlichting over de regelingen uit de Erfgoedwet en de benodigde expertise over de belangwekkendheid van cultuurgoederen ontbreken, in het bijzonder ook bij
de betrokken overheidsorganisaties. - Het is onvoldoende kenbaar welke (mogelijk) belangwekkende cultuurgoederen uit Nederland dreigen te verdwijnen, als gevolg waarvan de samenleving geen reële kans heeft om belangwekkend cultuurgoed voor Nederland
te behouden.
Hieronder worden deze knelpunten toegelicht.
Knelpunt 1
Met de veronderstelling dat de Collectie Nederland ‘af’ zou zijn, wordt geen recht gedaan aan het generatie-overstijgende en representatieve belang
Het valt de commissie op dat de wetgever en de
De commissie ziet op basis van de wetsgeschiedenis van de Erfgoedwet en de bijbehorende beleidsregels een (grote) mate van terughoudendheid bij de overheid in de verdere vorming van zowel het publieke deel als het (erkende) particuliere deel van de Collectie Nederland.
Voor het particuliere deel geldt een ‘terughoudend aanwijzingsbeleid’, gebaseerd op de stelling dat de Collectie Nederland al een goede kerncollectie is.
De opvatting dat de Collectie Nederland ‘af’ zou zijn, wordt niet onderschreven door de maatschappij en het veld en stuit op twee bezwaren.
Peter Paul Rubens (1577 – 1640), ‘Naaktstudie van een jongeman met opgeheven armen’,
Op een later moment stelde de minister (toch) budget uit het Nationaal Aankoopfonds beschikbaar voor aankoop van de Rubens op de veiling van Sotheby’s in
Een tweede bezwaar tegen de overheidshouding dat de Collectie Nederland ‘af’ zou zijn, is dat deze afbreuk doet aan het belang van die collectie.
Ook wordt in diverse publicaties aandacht gevraagd voor de noodzaak tot verdere vorming van de Collectie Nederland. Zo constateerde de Raad voor Cultuur recent in zijn advies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ over het
Op basis van bovenstaande bezwaren wijst de commissie op het essentiële belang van een toekomstbestendige Collectie Nederland, die ook voor volgende generaties van belang kan zijn
Knelpunt 2
De vorming en het behoud van de Collectie Nederland berusten sterk op toeval, omdat een overkoepelende visie op deze
Het grote belang van de Collectie Nederland, in het bijzonder de generatie-overstijgende representatieve aspecten daarvan, verlangt dat als het ware met een helikopterblik wordt bezien wat in elk geval deel zou moeten uitmaken van die collectie. In zo’n helikopterblik moeten ook de hiaten worden opgemerkt en benoemd. De commissie signaleert dat een dergelijke integrale kijk op de bestaande en wenselijke samenstelling van de collectie op dit moment ontbreekt.
Door het gebrek aan een goed overzicht van wat de collectie omvat en wat eraan ontbreekt, gepaard aan het ontbreken van een visie op de nodige ontwikkeling van de collectie, berust het op dit moment te sterk op willekeur en toeval welke cultuurgoederen en verzamelingen onderdeel uitmaken van de Collectie Nederland en welke zaken een beschermde status krijgen, vooral waar het gaat
Er bestaat sinds de invoering van de Erfgoedwet geen onafhankelijke deskundigencommissie meer die uitvoering geeft aan de aanwijzingsregeling.
Als zo iemand er al is, en weet bij wie hij zich kan melden (waarover later in dit advies meer), dan is de minister niet verplicht om op zo’n suggestie formeel te beslissen. Met de invoering van de Erfgoedwet heeft de aanwijzingsbevoegdheid van de minister een ambtshalve karakter gekregen, zodat de minister geen (afwijzend) besluit op een aanvraag hoeft te nemen dat desgewenst door de onafhankelijke bestuursrechter kan worden kan worden beoordeeld. Het resultaat is, tot grote zorg van de commissie, een register dat vooral uit ‘hobby en lobby’ lijkt voort te komen en niet is gevormd op basis van
Knelpunt 3
Er bestaat een disbalans in de bescherming van cultuurgoederen in particulier versus
Ervan uitgaande dat de Collectie Nederland wordt beschouwd als een samenhang tussen publiek en particulier bezit, is het van belang de wettelijke bescherming van beide soorten bezit eveneens in samenhang
De commissie valt in dit verband een aantal zaken op.
Ten tweede is in de wetsgeschiedenis van de Erfgoedwet te lezen dat het particulier bezit complementair is aan het publiek
Mede door dit verlies aan kennis en signaalfunctie bij musea zijn de hiaten in het publieke deel van de Collectie Nederland minder bekend en minder zichtbaar. Hierdoor neemt het belang van het particulier bezit ten behoeve van de Collectie Nederland toe, omdat die hiaten eerder uit dit bezit kunnen worden ‘opgevuld’ dan wanneer het publieke bezit deze hiaten in de collectie niet zou kennen. Daardoor ontstaat er een groter risico tot aanwijzing van deze
Het gesignaleerde knelpunt wordt nog eens versterkt omdat in de praktijk de overheid ten behoeve van de vorming van de Collectie Nederland onnodig leunt op het bestaande particuliere cultuurbezit. Kortom, er is een juridische disbalans tussen de regelingen tot bescherming van het particulier bezit en het publiek bezit, die in de praktijk verder
Knelpunt 4
Het is onder de Erfgoedwet onvoldoende duidelijk wat onder het begrip ‘particulier bezit’ wordt verstaan en voor welke soort eigenaren de aanwijzingsregeling wel of juist niet
In Juridische analyse van de Erfgoedwet constateerde de commissie al dat de Erfgoedwet geen expliciete regeling kent voor cultuurgoederen in particulier bezit en dat op grond van de wet en de wetsuitleg onduidelijk is wat met ‘particulier bezit’ wordt bedoeld.
Het begrip ‘particulier bezit’ doet echter geen recht aan het onderscheid tussen de vele soorten particuliere bezitters. De commissie vindt bepaalde omstandigheden van belang voor de vraag in welke mate een publiekrechtelijke bescherming nodig is.
Knelpunt 5
Het register van aangewezen cultuurgoederen en verzamelingen is onvoldoende representatief
De RCE beheert de website van de Collectie Nederland: collectienederland.nl.
Volgens informatie van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed staan er van de aanwijzingsbesluiten uit de jaren tachtig van de vorige eeuw nog
Aanwijzingen van beschermde cultuurverzamelingen of verzamelingen
(in aantallen)
De evaluatiecommissie Wbc adviseerde al
Van een ‘verantwoorde samenstelling’ als in de hiervoor bedoelde zin is volgens de commissie met het huidige register geen sprake.
Dit is ook in breder verband zorgwekkend, omdat door het verweesde karakter van het register ook de status van werken die wel reeds aangewezen zijn (of worden) juridisch gemakkelijker
Knelpunt 6
Het terughoudend aanwijzingsbeleid van de minister is risicovol gezien een aantal omstandigheden, zoals het recht op vrij verkeer van goederen in de Europese Unie, het gebrek aan inzicht in hiaten in het register en het ontbreken van contact met particuliere eigenaren om belangwekkend cultuurgoed in kaart
De commissie constateert dat de samenstelling van het register niet representatief is en dat daarin belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen ontbreken.
Het van oudsher terughoudende aanwijzingsbeleid is door de
Echter, de commissie constateert dat met deze uitleg van de Erfgoedwet in de praktijk een (te) groot risico wordt gelopen. De bescherming die met de Erfgoedwet op papier wordt geboden, verwezenlijkt zich namelijk niet in de praktijk. Volgens de minister kan een belangrijk cultuurgoed dat al naar het buitenland is verdwenen immers niet meer op grond van de Erfgoedwet worden beschermd. Zodra het cultuurgoed is uitgevoerd, is de minister dus te laat. Tegelijk is uitvoer met de open grenzen binnen de Europese Unie en het recht op vrij verkeer van goederen heel gemakkelijk; enige controle ontbreekt. Bij de buitengrenzen van de Europese Unie wordt alleen getoetst of iets in een lidstaat is beschermd zodat bijvoorbeeld daarom een exportvergunning nodig zou zijn, zo blijkt uit de praktijk. En bovendien, het cultuurgoed is dan hoe dan ook al in het buitenland.
Daar komt nog bij dat er noch via de aanwijzingsregeling noch anderszins waarborgen bestaan dat de minister überhaupt bekend kan zijn met de aanwezigheid van mogelijk belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen in particulier bezit. Het ontbreken van goede relaties met particulieren draagt bij aan de onbekendheid van de minister met mogelijk belangwekkende cultuurgoederen.
Op basis van de interviews constateert de commissie dat op dit moment voor particulieren (en ook voor handelaren, veilingmeesters, belangenorganisaties et cetera) niet duidelijk is bij wie zij zich kunnen melden met vragen over hun cultuurbezit of over de vraag of een cultuurgoed of verzameling
Knelpunt 7
Het terughoudend aanwijzingsbeleid leidt tot rechtsonzekerheid onder betrokkenen en de open aanwijzingscriteria vergroten deze rechtsonzekerheid alleen maar door het ontbreken van
Mede met inachtneming van het voorgaande wordt de aanwijzingsprocedure in de praktijk als rechtsonzeker ervaren; het al dan niet aanwijzen van een cultuurgoed of verzameling lijkt te berusten op toeval en op de omstandigheden van een bepaald moment. Volgens de commissie is dit haast een inherent
De open aanwijzingscriteria laten de minister van OCW namelijk relatief veel ruimte voor een eigen interpretatie ervan. De minister heeft er tot op heden niet voor gekozen om de criteria nader te duiden in beleid of anderszins uit te werken voor de beslispraktijk.
Knelpunt 8
De aanwijzing van een cultuurgoed wordt als een te grote inbreuk op het eigendomsrecht van
Op basis van haar praktijkonderzoek signaleert de commissie dat eigenaren de beschermde status van hun cultuurgoed of aanwijzing geregeld als een te grote inbreuk op hun eigendomsrecht ervaren.
- Het wordt als een gemis ervaren dat er tussen de particuliere eigenaar en de overheid geen wederkerige relatie of
dialoog bestaat. - De overheid levert onvoldoende tegenprestatie op maat aan particuliere eigenaren wier cultuurgoed
is aangewezen. - Er ontbreekt een passende, algemeen bekende regeling tot bepaling van de waarde van beschermde cultuurgoederen
en verzamelingen.
De commissie licht elk van deze omstandigheden hierna
Allereerst wordt het als een gemis ervaren dat tussen de particuliere eigenaar en de overheid geen wederkerige, inhoudelijke relatie of dialoog bestaat.
Ten tweede levert de overheid onvoldoende tegenprestatie op maat aan particuliere eigenaren, wat onder eigenaren de ervaring versterkt dat de inbreuk op hun eigendomsrecht met een aanwijzing van een cultuurgoed te groot is. Zo compenseert de overheid eigenaren niet voor extra te maken kosten voor zaken als beveiliging en verzekering van het beschermde erfgoed, en zijn de fiscale voordelen bij vererving zoals geregeld in de Successiewet niet anders voor eigenaren van een aangewezen cultuurgoed dan voor eigenaren van niet-aangewezen cultuurgoederen.
De aanwijzing heeft onder meer tot gevolg dat de vrijheid van de eigenaar tot vooral verkoop van het cultuurgoed in grote mate wordt beperkt, te meer daar de kunsthandel internationaal is.
In de praktijk leidt een aanwijzing er dikwijls toe dat de kosten voor zaken als beveiliging en verzekering van het beschermde erfgoed stijgen, overigens ondanks het feit dat de Erfgoedwet geen eisen stelt aan de beveiliging, verzekering en het onderhoud van het beschermde cultuurgoed of de beschermde verzameling. (De eigenaar dient het cultuurgoed desgevraagd wel te tonen aan de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoedwet.)
Daarnaast kunnen eigenaren van beschermde cultuurgoederen en verzamelingen aanspraak maken op bepaalde rechten, in de vorm van een restauratiesubsidie en mogelijk een fiscaal voordeel bij
Een derde omstandigheid waarom eigenaren een aanwijzing van een cultuurgoed als een te grote inbreuk op het eigendomsrecht ervaren, is het ontbreken van een passende, algemeen bekende regeling tot bepaling van de waarde van beschermde cultuurgoederen
Als de eigenaar een beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling buiten Nederland wil brengen, bijvoorbeeld bij eigendomsoverdracht, is daarvoor toestemming nodig van de
Particuliere eigenaren ervaren dit onderhandelingsproces als ondoorzichtig, onder meer omdat onduidelijk is welke criteria bij het bepalen van de prijs worden gehanteerd. De indruk bestaat dat het internationale aspect van de kunsthandel niet voldoende bij die prijsonderhandeling wordt betrokken om een reële(re) (internationale) marktwaarde en koopprijs te kunnen bepalen. Daarnaast wordt de lange duur als
Knelpunt 9
Er bestaan geen wettelijke waarborgen dat de Staat voldoende middelen tot zijn beschikking heeft voor aankoop van belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen die uit Nederland dreigen
De commissie signaleert dat er geen wettelijke waarborgen bestaan dat de Staat voldoende middelen tot zijn beschikking heeft voor aankoop van belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen die uit Nederland dreigen te verdwijnen.
De Volkskrant, 5 februari, 1998 17
De Staat bekostigt de aankoop van een cultuurgoed in principe uit het Nationaal Aankoopfonds.
Echter, omdat het fonds geen wettelijke grondslag kent en de Erfgoedwet of een andere wet geen financiële regeling ter zake kent, bestaan er volgens de commissie onvoldoende waarborgen dat het Nationaal Aankoopfonds op elk moment de nodige middelen zal bevatten.
Knelpunt 10
Bekendheid met en adequate voorlichting over de regelingen uit de Erfgoedwet en de benodigde expertise over de belangwekkendheid van cultuurgoederen ontbreken, in het bijzonder ook bij
Mede met inachtneming van al het voorgaande valt het de commissie op hoe groot de onbekendheid met de diverse regelingen uit de Erfgoedwet is, in het bijzonder de reikwijdte en de (on)mogelijkheden van die regelingen.
Daarmee hangt samen het gegeven dat het voor andere betrokkenen lastig is om in openbare bronnen volledige en heldere voorlichting over de diverse regelingen te vinden.
- De website van het ministerie van OCW kent een aparte webpagina over erfgoed.
De hoofdpagina hiervan bevat verschillende kopjes inzake monumenten en archeologie, maar niet over roerendcultureel erfgoed. 18
Ook de vraag- en antwoordpagina bevat alleen informatie
Onder het kopje ‘Zie ook’ verwijst de webpagina van OCW onder meer naar ‘Erfgoed telt (cultureelerfgoed.nl)’ en naar de webpagina van de RCE (beide zijn dezelfde webpagina). Het is niet vanzelfsprekend dat men ermee bekend is dat de RCE als onderdeel van het ministerie van OCW zorgdraagt voor uitvoering van de regelingen inzake cultuurgoederen
- De website van de RCE is onderverdeeld in een aantal
domeinen. 20 Er bestaat een domein ‘Collecties en musea’, maar dit domein lijkt alleen over de collecties in openbare instellingen te gaan. Onder het kopje ‘Alle onderwerpen’ is te vinden ‘CollectieNederland’. 21 De uitleg die daarover wordt gegeven verwijst opnieuw alleen naar collecties van musea en andere ‘collectiebeherendeinstellingen’. 22 Pas via de‘Zie ook’-knop naar ‘Collectie Nederland’– onder aan de webpagina – komt men terecht op de website collectienederland.nl.Ook hier wordt op het eerste oog alleen informatie over collecties van musea en andere cultuurinstellingen gegeven. Echter, onderaan in kleine letters wordtverwezen naar: 23
De (onduidelijke benaming) Beschermde collectie verwijst door naar een webpagina waarop het register van beschermde cultuurgoederen en verzamelingen is te
Voor ‘meer informatie’ verwijst de webpagina van
- De website van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed bevat al meer informatie dan de websites van het ministerie van OCW en de RCE, maar volgens de commissie nog niet voldoende om afdoende bekend te kunnen raken met de precieze betekenis van alle regelingen in de
Erfgoedwet. 25 Daarvoor is de Erfgoedwet nog te veel op hoofdlijnen beschreven en ontbreekt de praktische uitwerking van de regelingen uit de Erfgoedwet.Daar komt bij dat niet bij eenieder bekend is (kan zijn) dat (een deel van de) relevante informatie op de website van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed moetworden gevonden. - De website van de Inspectie is ingedeeld in een aantal domeinen/deelonderwerpen, waaronder Collecties en Cultuurgoederen. Op de webpagina’s van deze onderwerpen is dus enige informatie over de toepasselijke wet- en regelgeving te vinden, maar bijvoorbeeld ontbreekt informatie over de aanvaardingsplicht van de Staat.
De Inspectie heeft een brochure online beschikbaar gesteld over de uitvoer van goederen buiten Nederland, maar ook deze bevat slechts informatie op hoofdlijnen (en dezelfde tekst als die op de websiteis weergegeven). 26 - De website van de Belastingdienst (Douane) ten slotte bevat ook enige informatie over de Erfgoedwet, in het bijzonder over de exportvergunningen die zo nodig moeten worden
aangevraagd. 27 Evengoed geldt ook hier dat deze informatie niet direct voor handen is, maar pas via een aantal ‘subkopjes’ van de webpagina.Dit valt te verklaren doordat er namens acht verschillende ministeries uitvoering wordt gegeven aande douanetaken.
Bovendien geldt ook hier dat niet bij voorbaat bij eenieder bekend is (en hoeft te zijn) dat deze informatie
Kortom, de commissie signaleert dat bekendheid met en adequate voorlichting over de regelingen uit de Erfgoedwet en de benodigde expertise over de belangwekkendheid van cultuurgoederen ontbreken, in het bijzonder ook bij de betrokken overheidsorganisaties.
Knelpunt 11
Het is onvoldoende kenbaar welke (mogelijk) belangwekkende cultuurgoederen uit Nederland dreigen te verdwijnen, als gevolg waarvan de samenleving geen reële kans heeft om belangwekkend cultuurgoed voor Nederland
De mening wordt breed gedragen dat belangwekkend cultuurgoed bij voorkeur voor Nederland wordt behouden. Er zijn elf regelingen in de Erfgoedwet die dat tot doel hebben (of negatiever geformuleerd: die tot doel hebben te voorkomen dat belangwekkend cultuurgoed uit Nederland verdwijnt). Desalniettemin waarborgen maar twee van de
De énige kenbaarheidsvereisten uit de Erfgoedwet zijn
- Als een aangewezen cultuurgoed uit Nederland dreigt te verdwijnen en de minister daartegen bedenkingen heeft, dan geeft hij eerst anderen de gelegenheid hun interesse in aankoop van dat cultuurgoed te uiten, voordat de Staat zelf een aanbod tot koop doet.
De minister maakt daarom zijn bedenkingen in deStaatscourant bekend. - Als de Staat, een provincie of een gemeente voornemens is een cultuurgoed in zijn of haar eigendom te vervreemden, dient dit voornemen te worden bekendgemaakt in de Staatscourant en in de ‘Afstotingsdatabase’ van de Stichting Museum Register.
Dit stel t anderen in staat te bepalen of het te vervreemden cultuurgoed mogelijk belangwekkend is en daarom voor Nederland zou moetenworden behouden.
Verder kennen de regelingen geen enkel kenbaarheidsvereiste. Een exportvergunning kan worden aangevraagd, verleend of geweigerd zonder dat iemand daar weet van heeft. Hetzelfde is mogelijk als een ander publiekrechtelijke rechtspersoon dan de Staat, een provincie of een gemeente voornemens is een (belangwekkend) cultuurgoed te vervreemden (aan het buitenland), of als een openbare collectie in publiek of privaat eigendom uit Nederland dreigt te verdwijnen. In al deze gevallen bestaat er geen reële kans om het cultuurgoed voor Nederland te behouden (tegen een reële marktprijs voor de eigenaar).
Tussenconclusie
Resumerend signaleert de commissie de volgende knelpunten in de implementatie en uitvoering van de Erfgoedwet
- Met de veronderstelling dat de Collectie Nederland ‘af’ zou zijn, wordt geen recht gedaan aan het generatie-overstijgende en representatieve belang van deze collectie. Cultuur en cultuurgoederen zijn dynamische begrippen, die vragen om een voortdurende herijking van wat we
belangwekkend vinden. - De vorming en het behoud van de Collectie Nederland berusten sterk op toeval, omdat een overkoepelende visie op deze collectie ontbreekt. Het register komt vooral voort uit ‘hobby en lobby’, in plaats van uit een stevige visie
en bewuste keuzes. - Er bestaat een disbalans in de bescherming van cultuurgoederen in particulier versus publiek bezit. Particuliere eigenaren ondervinden meer nadelen van een aanwijzing dan publieke eigenaren ondervinden van de regeling die voor publiek bezit geldt. Zo is de inbreuk op
hun eigendomsrecht groter. - Het is onder de Erfgoedwet onvoldoende duidelijk wat onder het begrip ‘particulier bezit’ wordt verstaan en voor welke soort eigenaren de aanwijzingsregeling wel of juist niet
zou moeten gelden. - Het register van aangewezen cultuurgoederen en verzamelingen is onvoldoende representatief en toekomstbestendig, vooral vanwege zijn
statische karakter. - Het terughoudend aanwijzingsbeleid van de minister is risicovol gezien een aantal omstandigheden, zoals het recht op vrij verkeer van goederen in de Europese Unie, het gebrek aan inzicht in hiaten in het register en het ontbreken van contact met particuliere eigenaren om belangwekkend cultuurgoed in kaart te brengen.
De minister neemt daarom met haar terughoudend aanwijzingsbeleid een te groot risico dat belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen uitNederland verdwijnen. - Het terughoudend aanwijzingsbeleid leidt tot rechtsonzekerheid onder betrokkenen en de open aanwijzingscriteria vergroten deze rechtsonzekerheid alleen maar door het ontbreken van een
uitwerking daarvan. - De aanwijzing van een cultuurgoed wordt als een te grote inbreuk op het eigendomsrecht van particulieren ervaren, vanwege drie omstandigheden: het ontbreken van een relatie of dialoog tussen particuliere eigenaren en de overheid; het gebrek aan een tegenprestatie op maat;
het ontbreken van een passende, algemeen bekende regeling tot bepaling van de waarde van beschermde cultuurgoederenen verzamelingen. - Er bestaan geen wettelijke waarborgen dat de Staat voldoende middelen tot zijn beschikking heeft voor aankoop van belangwekkende cultuurgoederen en verzamelingen die uit Nederland dreigen
te verdwijnen. - Bekendheid met en adequate voorlichting over de regelingen uit de Erfgoedwet en de benodigde expertise over de belangwekkendheid van cultuurgoederen ontbreken, in het bijzonder ook bij de
betrokken overheidsorganisaties. - Het is onvoldoende kenbaar welke (mogelijk) belangwekkende cultuurgoederen uit Nederland dreigen te verdwijnen, als gevolg waarvan de samenleving geen reële kans heeft om belangwekkend cultuurgoed voor Nederland
te behouden.
De commissie concludeert dat de Erfgoedwet al veel regelingen kent ter bescherming van het Nederlands cultuurbezit, maar dat de uitvoering van de wet tekortschiet.
Verbetering van de implementatie en uitvoering van de Erfgoedwet is volgens de commissie daarom dringend noodzakelijk.
Lijsten van gesprekspartners en bronnen zijn opgenomen in de bijlagen.
Memorie van toelichting bij de Erfgoedwet, pagina 1
Zie ook paragraaf 1.6 van de Memorie van toelichting bij de Erfgoedwet.
Bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 32820, nr. 77, p. 12
Zie ook: Kamerstukken II 2014/15, 34109, nr. 7, p. 53-54: ‘Het register van aangewezen cultuurgoederen en verzamelingen moet niet losstaand, op zichzelf, worden beschouwd, maar moet altijd in samenhang worden bezien met het cultuurbezit dat door de overheid of overheidsmusea wordt beheerd.’
Kamerstukken II 2014/15, 34109, nr. 7, p. 54
Raad voor Cultuur, ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’, april 2019, p. 107 (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 281)
Bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 32820, nr. 290
Kamerstukken II 2014/15, 34109, nr. 7, p. 54
Zie ook het advies van de Raad voor Cultuur, ‘In wankel evenwicht’ van 19 april 2018.
Opgemerkt moet worden dat veel particuliere eigenaren een aanwijzing ook als een (positieve) erkenning ervaren; de commissie spreekt hier van een risico in het licht van de inbreuk op het eigendomsrecht die ermee gepaard gaat.
Een aantal dossiernummers is in de database opgesplitst om de samenstelling van een dossier nader te kunnen duiden.
Kamerstukken II 1999/00, 26591, nr. 20, p. 5
Zie ook Kamerstukken II 2014/15, 34109, nr. 3, p. 17
Toezichtskader Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, maart 2019, p. 8: ‘De Inspectie ziet primair toe op de verblijfplaats van de beschermde cultuurgoederen. Daartoe inspecteert de Inspectie periodiek alle voorwerpen en verzamelingen. De eigenaren en beheerders worden daarbij ook ingelicht over de plichten en rechten die verbonden zijn aan de beschermde status van de cultuurgoederen, zoals de mogelijkheid tot het verkrijgen van restauratiesubsidie. Ook wordt tijdens de inspecties geattendeerd op eventuele risico’s wat betreft beveiliging of bewaaromstandigheden.’
De Deelregeling Beschermd Cultuurgoed of Beschermde Verzameling (Stcrt. 2016, 65476). De regeling biedt de eigenaar van een beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling een bijdrage in de kosten voor bijvoorbeeld restauratie. Een aanvraag kan worden ingediend bij het Mondriaan Fonds. De bijdrage kent wel de vereiste dat het gerestaureerde cultuurgoed publiek toegankelijk wordt gemaakt. Dit is voor een aantal particulieren een onoverkomelijke eis.
‘Onmisbare’ Cézanne gaat verloren voor Nederland.
volkskrant.nl